EiB header publiek

Het heden en verleden van Eindhoven

Responsive Navigation
Google Maps

Uw selectie...

Fotonr.:

6895

Bijdrager:

Jaar:

2005

Stadsdeel:

Centrum

Buurt:

111 Binnenstad

Straat:

Niet bekend

Onderwerp 1.:

Religie

Onderwerp 2.:

Katholieke Kerken

Onderwerp 3.:

Centrum, H Hart van Jezus, Paterskerk Augustijnen

Een reactie op deze foto insturen


Ik heb de algemene voorwaarden gelezen en akkoord bevonden

image




  • facebook
  • twitter
  • img
Jezus Waaghals.

Beschrijving

Vanuit de zuidelijke toren van de Catharinakerk in de richting Tongelre. Foto in juli 2005 genomen


Geplaatst op

26-10-2006

Email bijdrager

img

Reacties:

Datum: 27-10-2006
Naam: Vic van Lijf  
img

Het kerkje in de Fazantlaan, rechts van de toren, is een mooi orienteringspunt.


Datum: 27-10-2006
Naam: Ida wagemakers-Schriks.  
img

Mooi toch, lijkt wel of je in het buitenland bent.


Datum: 27-10-2006
Naam: Mari Kieneker  
img

Dit beeld wordt onder de jongeren ook wel de bungeejumper genoemd.


Datum: 28-10-2006
Naam: Marijke de Groot-Thijssen  
img

Ja, zo mooi en zo groen is onze stad!


Datum: 01-03-2012
Naam: Jos van Kruijsdijk  
img

En toch is de officiële benaming al vanaf het begin: "Jezus de waaghals".


Datum: 02-03-2012
Naam: Wil van Hout  
img

Dat geloof je toch zelf niet Jos. Het zou immers heiligschennis geweest zijn vroeger. Ik ben 83 en heb nog nooit van die naam gehoord in verband met het heilig hart beeld. Pas op deze site ben ik hier van in kennis gesteld; Ik heb het idee dat veel mensen niet op de hoogte zijn van de mentaliteit vroeger, Men hoorde de naam van God niet zonder eerbied te gebruiken. Laat staan dat je er een lachertje over gemaakt zou maken.


Datum: 05-03-2012
Naam: Jos van Kruijsdijk  
img

Zie ook de foto's 105 en 1710.


Datum: 15-10-2012
Naam: Gerard Strijards  
img

Deze neogothische toren wemelt natuurlijk van de symboliek. De toren is in haar planmatig basement achtkantig, octogonaal. Het zinneteken van de stoffelijke volmaaktheid. Wie zich het verhaal te binnen brengt van Umerto Eco's "In de Naam van de Roos", destijds zo gangmakend, zowel als filmisch gegeven als moraal-theologisch thema, en nu al bijna weer weggezakt uit het collectieve geheugen, zal zich herinneren waarom de hoofdtoren van het klooster, waar zich het bloedstollend verhaal afspeelt, een achthoekige vorm heeft die zich ook inpandig in de boekenrijing van de bibliotheek voortzet. Een achthoekige toren is, in de (neo)gothiek, betrekkelijk uniek. Je ziet dat niet veel. De cisterciënzer abdij in Loosduinen bij Den Haag heeft zo'n achtkantige toren uit de twaalfde eeuw. Die traditie wilden de Paters Augustijnen voortzetten. Bouwkundige getalsmysiek. Dat hoorde helemaal bij de traditie van de Roomsche neogothiek. Acht: volmaakt. Drie: de Triniteit, de drie-eenheid, eveneens het Goddelijke. Zes: de duivel. Het wereldse, slechte, banale. Daarom hebben veel mensen later zich ook zoveel moeite gegeven om de naam “Hitler” tot 666 te herleiden. Zeven: de oneindigheid. Denk aan het koord met de zeven knopen, de zeven traptreden bij de Tempel van Salomo. Zolang de toren van de Heilig Hart Kerk toegang geeft tot het kerkschip, waar God huist, vertoont zij deze octogonaliteit. Verlaat zij dat schip via de dakaanhechtig, dan “verspringt” de opbouw tot aan de tamboer onder de spits bijna onbemerkt naar “zes”. Het is goochem gedaan. De toren is werelds, zij bevat de klokken. Die roepen op ter mis, maar kleppen ook bij brand, storm, oorlog of gevaar. De wereldlijke wet, de Wet op de Kerkgenootschappen, geeft de overheid dan ook in deze periode recht iets te bepalen over dat klokgelui. De wijzerplaten: zes in getal. Het is de wereldlijke tijd die eindig is en verstrijkt. God heeft de tijd, een andere tijdsrekening. De zes wijzerplaten zijn dan ook voor de mensheid bestemd, die zich aan de voet in haar bezigheid van de barre alledag vergeet.

De tijd waarin de Paterskerk gebouwd werd, zinderde ervan, van deze getalssymboliek. De Franse bouwmeesters uit de Middeleeuwen moesten er niet veel van hebben omdat het niet bij hun romaneske basilica-traditie aansloot; Cuypers, die de hoofdtoon van de Nederlandse neogothiek aangaf, was op die Franse traditie georiënteerd. Juist omdat Cuypers veel voor het Rijk deed, dus de staat, (denk aan het Rijksmuseum en het Amsterdamse Centraal Station) wilden de Augustijnen liever hem niet als architect. Ze wilden daarmee ook hun zelfstandigheid tegenover de wereldheren, die bij Cuypers zwoeren, uitdrukken. Ze zochten dus een architect die niet aan het bouwkundige gezag van de bisschop onderworpen was, ook om de deken van de Sint Catharina Kerk hun immuniteit en zelfstandigheid te demonstreren. Ze zochten P.J.Bekkers aan, uit Amsterdam: wat je ver haalt is lekker. Die Eindhovense deken ervoer dat als "jennen" en zo was het ook wel bedoeld. Ordegeestelijken staan immers in principe lós van het diocesaan gezag. Dat, vonden de Augustijnen, moest iedereen meteen maar duidelijk wezen. Het zegenend beeld op de spits hoort nu juist niet bij die Franse, middeleeuwse traditie, maar is typisch negentiende eeuws. Pius IX voerde dit symbool in op 16 juni 1875 als transcendent teken dat Christus' oppermacht, ook over de wereld, universeel is en dat de mensheid zich daarnaar richten moet. Pius deed dat ter compensatie van het feit dat hij zijn wereldlijke macht als gebieder van de Kerkelijke Staat kwijt was geraakt. Hij was, na de overgave van de zouaven (Pauselijke Soldaten, waaronder de fameuze Toontje van Agt, die later een druk beklant café dreef in Strijp op de hoek van de Gagelstraat met de parallelweg bij het spoor) bij de Porta Pia in 1870 zijn territoriale souvereiniteit voorlopig kwijt geraakt. De Heilige Vader wenste daarin niet te berusten. Hij wenste het model van Innocentius III en Bonefacius VIII, typisch middeleeuwse Pausen te handhaven en te herstellen, waarbij de Paus ook wereldlijk universeel heerser is, onder het motto "omnia instaurare in Christo". Deze Latijnse spreuk behoeft, denk ik, geen vertaling.

Dat Christus-Koning-beeld komt nadien, dus in de tweede helft van de negentiende eeuw, in zwang in Nederland. Pius was juist in de Lage Landen zeer geliefd, omdat de Katholieken toen nog, als minderheid erg achtergesteld werden, vooral in Brabant. De Nederlandse Christelijke Boerenbond deelde Pius-schilderijen uit, de Piuspenning was populair en veel Brabanders uit deze periode geboortig heten Pius. Ter compensatie zochten deze Brabanders ook triomfalistische symbolen. Christus hóórt Koning te zijn van de wereld, zijn plaatsbekleder, de Paus, dus óók. De Katholieken zijn zijn keurtroepen. Dát is het staatkundig, dus politiek streven, dat dit beeld op de Heilig Hartkerk van de Paters Augustijnen uitbeeldt. "Kerk" en "staat" horen juist niet gescheiden te zijn, leerde Pius, en dat wordt ook het streven van de Rooms Katholieke Staatspartij, later, in de Tweede Kamer. Daarom wordt het strijdlied van de Rooms Katholieken het door Schaepman gedichte "Aan u, o Koning der Eeuwen" dat Wil van Hout vast nog luidkeels meegezongen zal hebben. Een marsmelodie, op straat, met vaandels en tromgeroffel te zingen. Alleen als tussentijdse, voorlopige oplossing legt die Staatspartij zich er voorlopig, dus uit opportunistische motieven, bij neer dat de scheiding er nog is, maar zij moet ongedaan gemaakt worden, uiteindelijk. Het is niet gek je dat te realiseren, als je kennis neemt van het streven van sommige Islamisten om de Sharia, het recht, voortvloeiend uit de Kor-an, het wereldlijk recht te doen bepalen. Link. Dat moeten we in Nederland niet hebben, maar de Katholieken waren destijds van dit soort uitgangspunten ook niet wars. Geen scheiding tussen "religie" en "staatkunde", derhalve, zo zien de bisschoppen het in hun herderlijk schrijven van 1870. Daarom staat deze Jesus Salvator gekeerd naar het westen, aan de westkant van de Paterskerk. Het westen, dat is de a-religieuze wereld, de gemeenschap van de geseculariseerden. Zo leert het ook de vrijmetselarij, die het oosten definieert als de kant waar het Goddellijke daagt ("Nu daghet in het Oosten"). Christus' zegenend gebaar omvaamt vermanend die wereld. Achter zijn rug ligt, onder hem, in de absis van de kerk, het hoogaltaar, met het tabernakel, de verzinnebeelding van de Ark des Verbonds. Dus een typisch joodse connotatie. Christus is de verbinding tussen die traditie en de wereld, dat is de idee die hier uitgedrukt wordt.

Gerard Philips was daarom niet gesticht door het feit dat de Eindhovenaren grapten dat het Gerard was, die op deze toren prijkte: Gerard was Protestant. Zijn geloof was door Pius IX als ultieme ketterij veroordeeld in de bul "Ex qua die" van 1853 toen de bisschoppelijke hierarchie werd hersteld in Nederland, waarbij het protestantisme werd gekarakteriseerd als een afschuwelijke pest, ( "calviniae haeresis gladius ac furor atque pestis ista") die de eertijds bloeiende wijngaard grotelijks had vernietigd. Dat wil zeggen: de Middeleeuwse ordening met het primaatschap van de Paus als uitgangspunt. Daarom vond Gerard die wiets eigenlijk een provocatie; Pastoor Dijkmans van de Sint Joriskerk, verderop, kreeg het in krachtige termen te horen toen hij ook eens leuk wilde wezen. De Augustijnen waren verder traditioneel met de (heilig) hart-symboliek vertrouwd: hun Kerkvader leert al, dat je moet geloven met en vanuit je hart en niet met je verstand. Augustinus wordt, ook in Mariënhage (op een schilderij en in het wapen) en in het frontispice van de kerk, met een vlammend hart afgebeeld. Dus dat trof mooi samen.


Datum: 15-10-2012
Naam: Ger van der Palen  
img

Gerard, bedankt voor het ingaan op mijn uitnodiging. Ik weet zeker dat je veel mensen blij maakt met je bijdrage(s).