EiB header publiek

Het heden en verleden van Eindhoven

Responsive Navigation

Ondanks de armoede die ook bij ons thuis in de Lijmbeekstraat te Eindhoven heerste, hadden mijn ouders op 6 dec. 1942 ’s morgens voor wat cadeautjes gezorgd voor mijn zusje van 2, m’n broertje van 3 en voor mijzelf (7 jr.). We gingen, toen het nog donker was, al Sint Nicolaas-liedjes zingend de trap af en mochten als eerste de kamer binnen waar op de tafel, die met ’n rood lint in 3 vakken was verdeeld, onze cadeautjes stonden. Een ervan was ’n toverlantaarn. Super vonden mijn broertje en ik dat!
         Zo rond ’n uur of 12 die zondag hoorden we dat ons vader had besloten om naar oma te gaan want de Sint had ook voor haar wat bij ons gebracht. Het waren 2 mooi verpakte cyclamen. Mijn broer en ik mochten met hem mee op de fiets naar de Hoogstraat. Hij voor- en ik achterop.
         Zoals gewoonlijk was de Woenselse overweg bij de Philips lichttoren dicht. De voetbrug over het spoor was met de fiets en ons erbij niet te doen en dus werd het wachten en wachten. De klok wees 12.30 uur.
         Plotseling brak de hel los. Vanuit het noorden vlogen Engelse bommenwerpers op zeer geringe hoogte met donderend lawaai over terwijl ze vlak voor ons, op ongeveer 50 m. de Philips fabrieken bombardeerden. Dat was tenminste de bedoeling maar er waren helaas veel missers. Door heel laag aan te vliegen werden de 83 bommenwerpers en 10 Mosquito jagers niet opgemerkt door de Duitse radar en was er geen luchtalarm. Er brak grote paniek uit onder de vele wachtenden bij de overweg door de bomexplosies, het ratelen van het Duitse afweergeschut dat bovenop de lichttoren stond opgesteld, het gekrijs van al dan niet gewonde mensen en de branden die overal uitbraken.
         Met ’n groepje hysterische mensen werd ’n buitendeur ingebeukt om te kunnen schuilen. Lang hebben we het in de gang niet uitgehouden omdat door de overal brandende fosfor ook de voordeurpartij vlam vatte en er veel rook- en warmteontwikkeling was. Toen ook de tussendeur was geforceerd kwamen we in de spreekkamer van, wat later bleek, dr. Verhagen. De enige vluchtweg die restte was ‘n geblindeerd raam.
Ondertussen loeiden in de hele stad de sirenes angstaanjagend. Zouden er nog meer bommen gaan vallen? De ruiten gingen met behulp van ’n toevallig aanwezige deken aan diggelen zodat we naar buiten konden ontsnappen.
 
         Daar stonden we stonden we dan met ons drieën in de ommuurde tuin van de dokter waar overal nog brandende fosfor lag. Naar huis naar huis moet ons vader hebben gedacht. Het eerst pakte hij mij beet, tilde me over de muur, liet me langzaam zakken en toen los. Even daarna volgden mijn broertje en hij zelf. Toen haastig naar huis zonder cyclamen en, dat was erger, ook zonder fiets. Het voornaamste echter was dat we het er, God zij dank, heelhuids hadden afgebracht.
 
         De voettocht terug naar huis, gedeeltelijk over puin, was verschrikkelijk. Wat we toen gezien hebben, vooral in de Harmoniestraat, aan menselijke ellende, daar vind ik geen woorden voor……De treurige aanblik van al die kapotte nog brandende huizen, huilende mensen, de af- en aanrijdende hulpdiensten, de gillende sirenes. Afschuwelijk was het allemaal.
Toen we ons huis naderden zagen we het al. Net als overal was ook bij ons grote glasschade. Ruiten waren nergens te koop dus dat werd dichtplanken. Maar wat heel raar was, onze voordeur stond op ’n kier. Mijn moeder bleek met ons zusje in de buurt haar toevlucht te hebben gezocht. Wat waren we blij elkaar ongedeerd terug te zien!
En die voordeur dan? Nou, m’n moeder was helemaal niet vergeten die te sluiten maar door de luchtdruk van alle ontploffingen was de dikke ijzeren slotkom in de stijl van de deur volkomen uitgescheurd waardoor de deur open was gevlogen.
Die dag hebben we de toverlantaarn niet meer gebruikt.