EiB header publiek

Het heden en verleden van Eindhoven

Responsive Navigation

Herinneringen

aan Hoeve Kortonjo

 

 

 

 

Rob van Brunschot

 

 

Herinneringen aan Hoeve Kortonjo

 

Pachter Hendrikus en zijn gezin leefden sober en waren gelukkig met hun boerenbestaan. Na de dood van de pachter bleven twee van zijn kinderen er wonen, maar de onteigening zette hun leven op zijn kop.
 

Twee kleindochters, Nel en Annemie, en een kleinzoon, Jan, hebben bijzondere herinneringen aan de boerderij van hun opa. Mooie herinneringen aan de tijd dat het er goed ging en pijnlijke aan de tijd dat de laatste bewoners, twee kinderen van opa, op hoge leeftijd moesten vertrekken. Want de niet meer in bedrijf zijnde en vervallen boerderij in Stratum maakte plaats voor extra woningen en een nieuwe villawijk. Die boerderij was onderdeel van het monumentale buitengoed van de bekende Eindhovenaar notaris Josephus Johannes Fens en later van diens zoon, advocaat Anton J.M . Fens. De notaris had aan zijn buitenverblijf de naam Kortonjo gegeven. De deftigheid van de notaris en de statigheid van het buitenhuis staan uitvoerig in andere teksten beschreven. In dit verhaal ligt het accent op de andere kant van Kortonjo: het simpele leven op de boerderij en de dienstbaarheid van de pachter aan zijn heer. Het zijn de persoonlijke herinneringen van de twee kleindochters en de kleinzoon van de laatste boer, Hendrikus van Heugten.

De pachter

De kleindochters en de kleinzoon zijn geboren in de tijd dat hun grootvader aan het einde van zijn leven nog op Hoeve Kortonjo woonde. Hendrikus was in 1865 geboren in Asten, als zoon van Theodorus van Heugten, bouwman, en Hendrika Verberne, landbouwster. De familie leefde al generaties lang als landbouwers in en om Asten.
Hendrikus trouwde met Maria Petronella van der Linden (geboren in 1874 in Bergeijk) en verhuisde in 1900 naar Stratum. Zij pachtten de boerderij van de toenmalige eigenaar Hermanus de Win,
die in 1884 een van de kavels uit het omvangrijke landgoed De Roosten (ongeveer 40 hectaren groot) gekocht had. De Win liet enige jaren na zijn aankoop het oude gebouw slopen om er vervolgens een nieuwe boerderij te bouwen. Die werd vanaf 1900 gepacht door Hendrikus en zijn vrouw Maria Petronella. Maar in 1910 besloot De Win om de boerderij te verkopen. Hendrikus kreeg de eerste keus tot koop. In de voorafgaande jaren waren er in het gezin zeven kinderen geboren. Juist in een tijd waarin hij die zeven monden moest voeden had hij niet de middelen om te kopen. Daarop werd de boerderij samen met de bijbehorende grond gekocht door notaris Fens. Zo werd Hendrikus de pachter van de notaris. Als hij toen wel had kunnen kopen zou het verhaal vijftig jaar later waarschijnlijk heel anders verlopen zijn.

 

Het begin van Kortonjo
 

Josephus Fens was in 1846 in Breda geboren. Hij vestigde zich in 1880 als notaris in Eindhoven en trouwde er in 1882 met Cornelia Petronella van Moll (Eindhoven, 1853). Hij erfde in 1887 de kavel met herenhuis van zijn schoonvader Antonius van Moll. Deze had in 1851 die kavel van het grote landgoed De Roosten gekocht. In de koopakte staat omschreven dat die kavel bestond uit “een heerenhuis met stal, koetshuis en erf en een tuin met een gracht eromheen”. Dat oude herenhuis werd van oudsher “De Nieuwe Hoeff” genoemd. In 1907 liet de notaris dat huis slopen en bouwde er een nieuw dat ontworpen werd door de bekende Eindhovense architect C. Geenen. Dat huis staat er nog steeds. In vervolg daarop kocht de notaris zoals hierboven vermeld in 1910 ook de naastgelegen kavel met de boerderij en de bijbehorende landerijen. De boerderij werd na de aankoop opgeknapt en in overeenstemming met de villa gebracht. Het zadeldak werd veranderd in een schilddak dat werd gedekt met geglazuurde pannen zoals die ook op het huis lagen. Het bovenste deel van het dak werd met stro bedekt. Na deze verbouwing en na de aankoop van een deel van nog een ander kavel die in het bezit was van de Gestelse linnenfabrikant Julius Kerssemakers, was het buitengoed van de notaris compleet. Toen gaf hij aan dit geheel de naam Kortonjo, een samenvoeging van de namen van zijn vrouw Cornelia (roepnaam Kora), zijn zoon Ton en zijn eigen naam Josephus. De boerderij heette vanaf toen Hoeve Kortonjo.

 

Korte voorgeschiedenis

In een artikel van J. Spoorenberg uit 1988 wordt melding gemaakt van de oudste gegevens over het gebied waar nu Kortonjo ligt. In 1650 stond er een hoeve die onderdeel was van de heerlijkheid Eckart. In 1685 werd deze boerderij verpacht aan Claes Janssen. Via via kwam die in handen van de welgestelde Eindhovense koopman Nicolaas van Mierlo (1731). Na diens dood in 1744 werd de nalatenschap verdeeld, maar in 1777 kwam het geheel weer in één hand, die van Petrus van Dijck. In plaats van de oude hoeve uit 1650 liet hij er een nieuw huis bouwen, “De Nieuwe Hoeff”. De volgende eigenaar was de Eindhovense koopman Antony Janssen. Op de eerste kadastrale kaart van Stratum uit 1832 staat het complex De Roosten afgebeeld. De structuur van de wegen, de tuin met de gracht  en een deel van de bebouwing is sindsdien niet veranderd. Na de dood van zijn zoon Theodorus Janssen in 1851 werd het geheel van ongeveer 40 hectaren groot in stukken verkocht. Zo ontstonden er 23 kavels. Een ervan werd op dat moment gekocht door Antonius van Moll, die zijn kavel in 1887 naliet aan zijn schoonzoon Josephus Fens.


 

Landheer en pachter

Vanaf 1910 pachtte Hendrikus van Heugten de boerderij dus van zijn ‘landheer’ de notaris. Uit aantekenboekjes van de vrouw van de notaris en uit andere archiefstukken komt een beeld naar voren van de voorname leefwijze van de echtelieden en hun verhouding tot het personeel. In haar aantekenboekje uit 1913 staat bijvoorbeeld:
 

“Bij Eliëns geweest, mijn gouden flacon liet iets eau de cologne door. Eliëns zeide het kwam omdat ik waarschijnlijk het glazen stopje er nat opdeed. Dit was verkeerd. Ik moet het glazen stopje altijd droog afvegen voor ik het weer op de flacon deed.”

 

Mevrouw Fens liet zich regelmatig per koets vervoeren. In een fotoalbum van de familie uit die tijd staat deze prachtige foto van de koets met koetsier voor het buitenhuis. “Mevrouw Cornelia (Kora) Fens met koetsier P. van den Reek”.

 

In 1916 overleed Maria Petronella, de vrouw van Hendrikus op 42-jarige leeftijd. Hun kinderen waren toen tussen de 15 en 7 jaar oud. De oudste, Riek, heeft op dat moment als 15-jarige de leiding van het gezin op zich genomen en is dat bijna 50 jaar lang blijven doen, tot aan haar dood in 1964.

Een jaar later, in 1917, overleed de notaris. Daarmee kwam het landgoed in het bezit van zijn zoon, advocaat Anton Fens. Die bleef zijn hele leven vrijgezel en gebruikte Kortonjo eerst als buitenhuis en vanaf 1943 als vaste woning. Voor de pachtersfamilie in de boerderij was de gezagsverhouding met zowel vader als zoon Fens duidelijk. De kleindochters herinneren zich verhalen van hun vader Henricus Leonardus (roepnaam Harrie), een van de zonen van pachter Hendrikus, die vertelde dat de advocaat met de auto naar zijn buitenhuis kwam

en dan claxonneerde om zijn personeel te waarschuwen dat de garagedeuren opengezet moesten worden. Een van de personeelsleden was Anna, een van de dochters van de pachter. Zij werkte als dienstmeisje op de villa. Als zij tussendoor een kopje koffie wilde brengen naar haar broer Toon die in de tuin aan het werk was, dan moest zij ervoor zorgen dat meneer Fens daar niets van merkte. Meneer Fens stond namelijk op het standpunt dat Anna alleen voor hem werkte en gaf dus geen toestemming voor het brengen van de koffie. Daarom zette zij het kopje koffie in een emmer bij een boom. De zussen en broers van Anna mochten overigens helemaal niet in de villa komen. Er bestond een scherpe grens tussen de eenvoudige boerderij van Hendrikus van Heugten en het statige huis van Anton Fens. Tot ver in de twintigste eeuw bleven deze feodale verhoudingen bestaan op het landgoed.


De tijd dat het goed ging
Tussen 1910 en 1940 groeide en bloeide het leven op de boerderij. De pachter werkte op het land, de kinderen werden samen groot, eerst nog onder de hoede van moeder en na haar overlijden onder het toeziend oog van oudste dochter Riek. Zodra de kinderen groot genoeg waren hielpen zij mee op de boerderij. Er was altijd werk te doen, op de akkers en bij het vee. In de papieren van de pachter uit die tijd is dit “identiteitsbewijs” van een van zijn kalveren teruggevonden. Ook op het veld was er werk voor iedereen op de boerderij. Op de foto hiernaast zijn ze samen bezig rond de korenschoven: van links naar rechts: pachter Hendrikus, zijn dochters Anna en (op de rug gezien) Riek. Bij een van de foto’s op de site van ‘Eindhoven in Beeld’ vermeldt iemand een herinnering uit zijn kindertijd: tijdens het spelen met zijn vriendjes op het land van de Hoeve gingen ze ook “appeltjes jatten”. Als Riek dan achter ze aankwam renden ze joelend weg: “Eenka, Tweeka, Drieka, hahaha”.
 

 

De foto hiernaast geeft de ontwikkeling aan van het gezin van pachter Hendrikus kort voor 1940: links staat dochter Anna met naast haar Herman Raaijmann met wie ze in 1944 trouwt. Naast Herman staat Allegonda (roepnaam Gonnie) van Weert, met wie zoon Harrie (rechts van haar) in 1937 trouwt. De vier vrouwen op het rechterdeel van de foto zijn Betsie, onbekend, Claartje en Riek. Zij bestierde als oudste dochter al sinds 1916 het huishouden op de Hoeve, zoon Toon droeg steeds meer de verantwoordelijkheid voor het land. Pachter Hendrikus werd ouder, maar kon volop genieten van de dagen op de Hoeve, waar hij tevreden zijn pijp rookte.

 

De foto links straalt zoveel gemoedsrust uit, dat de Eindhovense kunstenaar Louis Derijks zich er later door liet inspireren om er deze tekening rechts van te maken.








Deze rustige periode zonder grote zorgen wordt goed weergegeven in het schilderij dat mevrouw Peels-Michielsen later van de Hoeve heeft gemaakt.


Achteruitgang


Afb. 1 Opa Hendrikus, dochter Anna en kleindochter Nel (dochter van Harrie en Gonnie)

In 1940 is Hendrikus van Heugten 75 jaar. Hij is langzaam maar zeker gestopt met boeren. Zijn kinderen zijn dan tussen de 30 en 40 jaar. Sommige kinderen hebben de Hoeve intussen verlaten. Zijn dochter Elisabeth (‘Betsie’) trad in in een klooster maar verliet dat ook weer om te gaan werken bij een familie als hulp in de huishouding. Een andere dochter, Anna, is in 1944 getrouwd met Herman Raaijmann. Dit paar krijgt een zoon: Jan is de enige kleinzoon van pachter Hendrikus. Zoon Toon, degene die het werk op het land overgenomen had, overleed relatief jong in 1950. Een andere zoon, Harrie, woonde na zijn huwelijk in 1937 met Gonnie van Weert op een adres aan de Aalsterweg. Daar werden de drie meisjes geboren die in dit verhaal genoemd worden als de kleindochters van de pachter. In 2009 overleed de middelste dochter, Rieky. Ze woonden zo dicht bij de boerderij dat ze daar vaak te vinden waren. Ze hebben daar hun opa tijdens de laatste jaren van zijn leven meegemaakt: wat rondscharrelend in de keuken of de woonkamer. Of stil zittend in zijn stoel. Hij overleed in 1953, in de respectabele leeftijd van 88 jaar. De tekst op zijn bidprentje geeft aan dat zijn levenseinde kwam toen hij niet meer verder kon:

 

“O dood, goed is uw vonnis voor een mens wiens krachten zijn vervallen en die afgeleefd is. Deze dood is maar een overgang, een verandering van woonplaats van een slechtere naar een betere. Want eenvoud was zijn kleed, zachtmoedigheid zijn levensregel, godsvrucht zijn sieraad en heiligheid zijn levensdoel.”

Uiteindelijk bleven er drie kinderen van de pachter op de boerderij wonen: Riek, Clara en Theo. Zij waren alle drie vrijgezel en alleen vertrouwd met de kleine omgeving van Kortonjo waarin zij leefden. Vanaf dat moment ging het ieder jaar wat minder met de boerderij en de mensen die er woonden.
 


Afb. 2 De situatie vóór de onteigening rond Kortonjo

Sinds 1948 deed de gemeente Eindhoven pogingen om een deel van de grond van Kortonjo te kopen: zowel aan de noordkant als aan de zuidkant wilde de gemeente woningen gaan bouwen. Het was van jaar op jaar  onzeker of het land rondom de boerderij nog ingezaaid kon worden. Anton Fens wist de verkoop uit te stellen tot 1957. In dat jaar kon de gemeente de benodigde grond eindelijk onteigenen. In de aanloop daarnaartoe kwamen gemeenteambtenaren en taxateurs ook over de vloer op de boerderij. Zij legden de drie bewoners dingen uit waar ze niets van begrepen. Zij kregen formulieren voorgelegd ter ondertekening. Altijd had meneer Fens voor hen gedacht, nu vertrouwden ze erop dat de gemeente op de juiste manier voor hen dacht. Meneer Fens ontving voor de onteigende gronden een bedrag van 240.000, - gulden. De kinderen van pachter Hendrikus van Heugten die nog op de boerderij woonden, ontvingen geen enkele vorm van schadevergoeding omdat volgens de rechtbank er op het moment van de onteigening geen formele pachtverhouding meer bestond.


Afb. 1 De situatie na de onteigening rond Kortonjo
De kinderen hadden op een bepaald moment getekend voor de ontbinding van de pachtovereenkomst. Want niet tekenen voelden zij als ontrouw ten opzichte van mr. Fens. Vanaf de ontbinding werd alleen huur en geen pacht (overigens een bescheiden bedrag) in rekening gebracht. De advocaat haalde als juridisch professional voor zichzelf het onderste uit de kan tijdens de onderhandelingen over de onteigening. Maar Riek, die zich verantwoordelijk voelde voor de boerderij, werd ziek van de spanning en de onzekerheid. Het kaartje laat zien waarom de gemeente alles op alles zette om delen van het gebied van Kortonjo te onteigenen: de straten aan de noordzijde zoals de Chrysantenstraat moesten doorgetrokken kunnen worden om er woningen te gaan bouwen en ten zuiden van Kortonjo zou de grond aan de Floralaan verkocht gaan worden voor de bouw van ruime villa’s. Dat zou veel geld opbrengen.


Het einde van de bewoners
 


De onteigening betekende het einde voor het boerenbedrijf. De werktuigen bleven ongebruikt staan. Het boerenmateriaal stond te roesten in de stal. Het paard hoefde niet meer ingespannen te worden. Langzaam, jaar na jaar, en stukje bij beetje zakte het leven op de boerderij in elkaar. In 1964 overleed Riek die altijd de regie over het huishouden had gevoerd. Er bleven twee wereldvreemde oude mensen over, Theo en Clara. De grote wereld buiten werd voor hen alsmaar groter en ingewikkelder, de wereld binnen steeds kleiner en simpeler. Meneer Anton Fens overleed in 1970. Ook in zijn geval geeft de tekst van het bidprentje een mooi beeld van het karakter en de levensstijl van de overledene:

“Stil is hij door het leven gegaan, stil is hij ook gestorven, als een kaars is hij uitgegaan. Deze mens hield van de traditie en van de levensstijl van voor de jaren ’40. Daardoor was Kortonjo een oase, waar iedere boom en iedere struik hem vertelde van vroeger. Hij was een vriend van de natuur: dit verklaart zijn daadwerkelijke sympathie voor de Nederlandse Padvinders Vereniging, waarvan hij vele jaren een zeer gezien Commissaris was.”

De Eindhovense wijnhandelaar L. Raijmakers erfde het buiten. Hij verhuurde het huis aan Tom van Middelkoop, die zich het lot van de twee oude mensen in hun vervallen boerderij aantrok. Hij functioneerde als een mantelzorger ‘avant la lettre’: hij gaf hun veel aandacht, controleerde of er zich geen vervelende situaties voordeden en hield voortdurend een oogje in het zeil. De kleindochters en kleinzoon Jan kwamen ook trouw naar de Hoeve om te helpen. De familie organiseerde een systeem waarbij ieder bij toerbeurt naar de boerderij ging om voor Theo en Clara te zorgen. Ook de wijkhulp en de gezinshulp waren dagelijks actief. Maar de problemen namen toe. Na tijdelijke ziekenhuisopnames moesten de oudjes steeds weer terug naar de Hoeve. Zij wisten er de weg niet meer en regelmatig stond het tweetal midden in de nacht wezenloos buiten, geschrokken door “inbrekersgeluiden”. De organisatie van de zorg uit die tijd kon geen passende oplossing bieden. De kleinkinderen van de pachter herinneren zich hoe zij voor hen zorgden en tegelijkertijd begrepen dat het eigenlijk zo niet meer kon.

 

Er lijkt op dit punt enige overeenkomst te bestaan met de situatie in onze tijd. Op 28 februari 2018 meldt het Eindhovens Dagblad het schrijnende verhaal van een hoogbejaard echtpaar dat niet meer thuis kan blijven wonen, maar voor wie nergens een opvangplek is. Zelfs crisisbedden zijn niet beschikbaar. De krant meldt dat hun kinderen de wanhoop nabij zijn en gesmeekt hebben om een plek bij de zorginstanties.

De kleinkinderen hadden niet alleen grote zorgen over de gezondheid van de twee bewoners maar ook over de boerderij die langzaam maar zeker een bouwval geworden was. Er dreigde instortingsgevaar. De familie bleef zorgen, terwijl dat al lang niet meer kon. Pas 23 jaar na het overlijden van Riek in 1964 verlieten de laatste twee kinderen van pachter Hendrikus hun Hoeve op 14 februari 1987. Eindelijk konden Theo en Clara opgenomen worden in het Kempisch Verpleeghuis in Bladel. Theo heeft er nog iets meer dan een jaar geleefd, zijn zus Clara nog drie jaar langer. Zij voelden zich hier zeer op hun plaats. Zij zeiden regelmatig: “Het lijkt hier wel een hotel”.


 

Het einde van de boerderij

Toen J. Spoorenberg de geschiedenis van Kortonjo schreef in 1988 waren Theo en Clara kort daarvoor naar het verpleeghuis gegaan. Hij schreef destijds:

“Hopelijk krijgt de Monumentencommissie spoedig oog voor Kortonjo. (….) Helaas verkeert de boerderij, die in het complex niet gemist kan worden, in sterk verwaarloosde toestand. (...) Als er op korte termijn iets aan de hoeve kan worden gedaan, zal Kortonjo een sieraad voor de stad blijven en een plezier voor elke voorbijganger. Als dat niet gebeurt, gaat er opnieuw een waardevol stukje van onze stad nodeloos verloren.”

 

Twee jaar lang gebeurde er echter helemaal niets. De boerderij stond leeg. De zoon van de vroegere pachter, Harrie van Heugten, hield een oogje in het zeil. De leegstaande boerderij werd gekraakt. Er viel overigens niets te ‘kraken’: de deuren stonden wijd open en binnen was de boerderij helemaal leeg. Harrie ging met de krakers praten om ze te waarschuwen: de bouwval kon ieder moment inzakken. En dat gebeurde. Op 7 november 1989 beschreef een journalist van het Eindhovens Dagblad het einde met de woorden: 



 

 “Twee weken geleden is het dak ’s nachts ingestort. Daar zijn geen getuigen van. Niemand heeft het gehoord of gezien. Het stormde niet, de regen plensde niet neer. Het dak is in alle rust en stilte ingezakt van ouderdom. En gisteren zijn de slopers begonnen de boerderij tot de laatste steen af te breken en op te ruimen. Vanavond zal er nog maar weinig over zijn van Hoeve Kortonjo op het schitterende landgoed aan de Aalsterweg”. En onder de bijbehorende foto van de dragline die er aan het werk staat het onderschrift: “Een stalen klauw trekt de overblijfselen van het ingestorte dak van de Hoeve Kortonjo tegen de grond.”




De laatste acte

 

Toen de sloop achter de rug was bleef er een keurig aangeharkte vlakte over, waar eerder de boerderij gestaan had. De plek waar de voordeur geweest was werd aangegeven door de twee grote bomen die altijd voor het huis gestaan hadden.
Vanuit een behoefte toch een herinnering te bewaren aan Hoeve Kortonjo en het leven van de bewoners stelde zoon Harrie voor om een karakteristieke grote buxus, die hij als jongeman op het erf van de boerderij had geplant, te verplaatsen naar de tuin van het Van Abbe Museum. De gemeente werkte mee aan dit initiatief, de buxus werd uitgegraven en met kluit en al naar zijn nieuwe plek gebracht.


 

Helaas heeft de buxus de verplaatsing niet overleefd. Initiatiefnemer Harrie, vader van de kleindochters is enkele jaren later, in 1993 overleden. Het laatste kind van pachter Hendrikus, Betsie, overleed zes jaar later in 1999. Op dat moment was niet alleen de boerderij verdwenen, maar waren ook alle mensen die er ooit gewoond hadden overleden.

Nu, bijna twintig jaar later willen de kleinkinderen van de pachter door middel van deze herinneringen, foto’s en teksten, een beeld van het leven op de boerderij vastleggen. Zo blijft, naast het verhaal van het statige buitenhuis van vader en zoon Fens, ook een herinnering bewaard aan het eenvoudige leven van pachter Hendrikus van Heugten en zijn kinderen op Hoeve Kortonjo.
 

Bronnen

Een belangrijk deel van de tekst is gebaseerd op gesprekken met Mevr. Nel van der Schoot- van Heugten en Mevr. Annemie van Brunschot-van Heugten.

Bij de beschrijving van de historie van Kortonjo is gebruik gemaakt van het artikel van J. Spoorenberg: “Uit de geschiedenis van het buitengoed Kortonjo” in ’t Gruun Buukske van de Heemkundige Studiekring “Kempenland”, 17e jaargang nr. 2, 1988.

De foto’s zijn afkomstig uit het fotoarchief van de stichting “Eindhoven in Beeld” en uit de privécollectie van Mevr. Nel van der Schoot-van Heugten en Mevr. Annemie van Brunschot- van Heugten.